Hoorn
De hoorn is een koperen blaasinstrument waarvan de buis is opgerold tot een cirkel. De totale buislengte van het instrument is ongeveer 4 meter! Oorspronkelijk werd de hoorn (zonder ventielen) gebruikt voor het geven van signalen, bijvoorbeeld bij de jacht, of bij het brengen van de post. De hoorn kwam voor het eerst in klassieke orkesten voor om het geluid van de jachthoorn te imiteren.
De hoornist laat in het mondstuk haar lippen trillen, waardoor het hoorngeluid ontstaat. Dat kan op verschillende manieren klinken: Hoog? Laag? Stevig, hard? Of fluweelzacht?Ze kan korte klanken (staccato) ? Of lange tonen (legato)?Gedempt met een demper in de beker. Door haar hand in de beker te bewegen kan ze tonen buigen.Van hard?. Naar zacht? (crescendo).
Geschiedenis
De moderne hoorn is voortgekomen uit de 16e-eeuwse jachthoorn. Die had geen ventielen en om er meer dan alleen de oorspronkelijke natuurtonen op te spelen moest je er stembeugels opzetten. Voor een wat ingewikkelder compositie had je al gauw een paar van die beugels nodig.
In 1660 deed in Frankrijk de trompet zijn intrede. De buis van dit instrument had 25 winding en heeft tot op de dag van vandaag de naam ‘Franse hoorn’ behouden. Toch waren Duitse instrumentbouwers verantwoordelijk voor de perfectionering van de hoorn. In 1818 gaven Stölzel en Bluhmel het instrument ventielen, waardoor de stembeugels niet meer verwisseld hoefden te worden. In 1853 verschenen de eerste draaiventielen, die tot de standaarduitrusting van de moderne hoorn gingen behoren. De normale F-hoorn heeft drie speelventielen, op de zogenaamde ‘dubbelhoorn’ (in F/Bes) zit ook nog een F/Bes-ventiel.
De hoorns zorgen voor een belangrijke, volle middenstem in het orkest. Ze mengen goed met de klank van andere instrumenten en zijn geschikt voor melodieën, harmonieën en solo’s.
Mozart, Beethoven, Mahier, Richard Strauss en Wagner zijn bekende componisten die in hun werk een belangrijke rol voor de hoorn weglegden. Beroemde hoornisten zijn Barry Tuckwell, Radovan Vlatkovic en Jacob Slagter.